Billenschuiven

Billenschuiven baby

De motorische ontwikkeling van een baby maakt ontzettende sprongen in het eerste jaar. Sommigen kinderen gaan sneller dan anderen en sommige kinderen belopen een iets andere route. Dit geeft niet want er zit veel variatie en spreiding in de motorische ontwikkeling van een baby.

Normaliter zal een baby op zijn buik eerst om zijn eigen as draaien, vervolgens zal het naar achter schuiven, gevolgd door naar voren schuiven. Wanneer de buik nog contact maakt met de onderlaag wordt dit tijgeren genoemd. Zodra baby’s op handen en knieën gaan voortbewegen noemt men dit kruipen.

Éénmaal billenschuiven, niet meer willen kruipen

Kinderen die eenmaal op de billen schuiven willen vaak niet meer kruipen. Enerzijds omdat billenschuiven voor hen nu ontwikkelt is en dus sneller gaat. Anderzijds omdat kruipen een hele complexe motorische mijlpaal is. Om te kruipen is veel stabiliteit, kracht en coordinatie nodig in het gehele lijf. Ongemerkt wordt dit al geoefend vanaf de eerste momenten dat een baby op zijn buik ligt.

De spierkracht en stabiliteit die wordt opgebouwd tijdens het kruipen is nodig om te gaan staan en lopen.
Bij billenschuiven wordt dit niet getraind waardoor deze kinderen over het algemeen later gaan lopen dan kinderen die kruipen.

In Nederland is het normaal is kinderen tussen de 10 en 20 maanden gaan lopen. Kinderen die over de billen schuiven lopen tussen de 17 en 24 maanden. Dit lijkt geen enorm verschil te zijn maar vaak gaat dit gepaard met frustratie. Leeftijdsgenootjes lopen vaak wel al en zij willen dan ook lopen maar kunnen dit fysiek nog niet.

Het is mogelijk dat billenschuiven bij uw kind een variatie is op de normale ontwikkeling. Wanneer uw kind zich op verschillende manieren verplaatst: zowel kruipend als billenschuivend hoeft u zich geen zorgen te maken.
Indien u bovengenoemde tekenen ziet bij uw baby kunt u al contact opnemen om het billenschuiven te voorkomen.
Als uw baby al op de billen schuift kan een afspraak bij de kinderfysiotherapeut ook wenselijk zijn.

De kinderfysiotherapeut zal in kaart brengen waarom uw kind voor deze manier van voortbewegen kiest. Daarna zal een behandelplan worden opgesteld om het kruipen alsnog te stimuleren of de achterstand in de motorische ontwikkeling te beperken.