Deze website gebruikt cookies, zodat wij de gebruikerservaring van de website kunnen optimaliseren.
Je kan al je cookie instellingen aanpassen door links door de tabs te navigeren.
Bij een dysplastische heupontwikkeling is de heupkom te vlak waardoor de heupkop niet goed beweegt in de kom. Als de dysplasie niet verholpen wordt, kan dit later voor artrose en pijnklachten zorgen. Iedere baby wordt getest op heupdysplasie bij het consultatiebureau door een JGZ arts. Ongeveer 1 tot 5% heeft een instabiele heup, bij 10 tot 20% leidt dit tot een daadwerkelijke heupdysplasie. Een heupdysplasie kan tijdens de zwangerschap, geboorte of de eerste maanden na de geboorte leiden tot een heupluxatie. Luxatie betekent letterlijk “ontwrichting”, de heup zit dus niet (volledig) meer in de kom. Dit proces wordt dysplastische heupontwikkeling genoemd.
Er zijn risicofactoren die de kans op een heupdysplasie bij baby’s vergroten:
Wat u zelf kunt merken bij uw baby is dat de verschoning bijvoorbeeld lastiger gaat doordat een been minder goed spreidt. Als er verdenkingen zijn op een heupdysplasie wordt u doorgestuurd naar het ziekenhuis. Als middels een echo of röntgenfoto een heupdysplasie wordt vastgesteld, zal de arts het behandelplan opstellen. Mogelijk moet uw kind voor een bepaalde periode een spreidbroek dragen. Uw kind zal zich daardoor tijdelijk minder goed en vrij kunnen bewegen.
Wij als kinderfysiotherapeuten zijn er niet om een heupdysplasie bij een baby te behandelen, dit is het werk van een arts. Waar wij u wel mee kunnen helpen: