Tekst
Lettertype

Wat als je kind moeite heeft met fietsen of zwemmen leren?

Inhoudsopgave Toon

Voor veel ouders zijn het belangrijke mijlpalen: je kind leert fietsen zonder zijwieltjes of haalt zijn eerste zwemdiploma. Maar wat als dat moment maar niet lijkt te komen? Terwijl leeftijdsgenootjes al rondrijden of baantjes trekken, worstelt jouw kind met het vinden van balans op de fiets of raakt het in paniek in het zwembad. Als ouder kan dat onzekerheid en frustratie opleveren – bij jezelf én bij je kind. In deze blog leggen we uit waarom sommige kinderen moeite hebben met fietsen of zwemmen, en hoe kinderfysiotherapie daarbij kan helpen.

Niet elk kind leert op hetzelfde moment

Kinderen ontwikkelen zich in hun eigen tempo. De een leert al fietsen op z’n vierde, terwijl de ander pas op z’n zevende echt zonder zijwieltjes durft. Hetzelfde geldt voor zwemmen: waar sommige kinderen moeiteloos hun diploma halen, kost het anderen meerdere pogingen of levert het veel spanning op. Vaak speelt een combinatie van factoren een rol.

Mogelijke oorzaken van moeite met fietsen of zwemmen

Fietsen en zwemmen vragen een goede samenwerking tussen verschillende motorische vaardigheden. Als een of meerdere daarvan wat trager ontwikkeld zijn, kan dat zorgen voor moeilijkheden. Denk aan:

  • Verminderde balans of coördinatie: moeite om het lichaam stabiel te houden of verschillende bewegingen tegelijk uit te voeren.
  • Uithoudingsvermogen: Als een kindje snel vermoeid is gaat dit ten koste van de zwemslagen. Dit zorgt er vervolgens ook weer voor dat ze nog niet door mogen naar het volgende badje, simpelweg omdat ze het niet kunnen volhouden om alle banen te zwemmen.
  • Onvoldoende spierkracht of rompstabiliteit: vooral bij fietsen is een stabiele romp essentieel om goed te kunnen sturen en balans te houden. Soms hebben kinderen niet genoeg kracht in de benen waardoor ze niet vooruit komen. De zwemslag kan dan wel goed uitgevoerd worden, maar doordat de kracht ontbreekt gaan ze niet vooruit in het water. Daarnaast zorgt een verminderde rompstabiliteit ervoor dat kindjes sneller zinken (met name de benen).
  • Angst of onzekerheid: bij zwemmen kan angst voor water zorgen voor blokkades; bij fietsen kan een eerdere valpartij het zelfvertrouwen ondermijnen.
  • Sensorische problemen: prikkels zoals water op het gezicht of het gevoel van snelheid op de fiets kunnen overweldigend zijn voor sommige kinderen.
  • Moeite met motorisch plannen: dit betekent dat het lastig is om te bedenken en uitvoeren welke stappen er nodig zijn bij een bepaalde beweging, zoals afzetten, trappen en sturen tegelijk.
  • Hypermobiliteit: Tot slot kan een verminderde of juist hypermobiliteit in de heupen ervoor zorgen dat kinderen moeite hebben met zwemslagen. Met name de schoolslag en rugslag. Verminderde mobiliteit van de heup zorgt ervoor dat je niet de volledige ROM van je heup kan gebruiken tijdens de slag. Hierdoor krijg je minder stuwing in het water, en kom je ook niet vooruit. Bij hypermobiliteit kan het zo zijn dat kinderen een schaar of wreefslag krijgen. Ook dit is niet de juiste slag tijdens het zwemmen. Het is dan belangrijk op de heupspieren te trainen om deze foute slag te corrigeren.

Wanneer is kinderfysiotherapie zinvol?

Als je merkt dat je kind veel moeite heeft met leren fietsen of zwemmen, terwijl leeftijdsgenootjes het al onder de knie hebben, is het zinvol om dit te bespreken met een kinderfysiotherapeut. Ook wanneer:

  • Je kind faalangst ontwikkelt of boos wordt bij het oefenen;
  • Er spanningen ontstaan rondom zwemles of fietsactiviteiten;
  • Je het gevoel hebt dat je kind ‘iets mist’ qua motoriek of kracht;
  • Andere motorische mijlpalen eerder ook moeizaam gingen;

Een kinderfysiotherapeut onderzoekt spelenderwijs hoe je kind beweegt en waar eventuele obstakels zitten. Daarna kan er gericht worden geoefend met balans, kracht, coördinatie en motorische planning. Ook krijg je als ouder praktische tips om thuis op een ontspannen manier verder te oefenen.

Over de auteur

melanie